Artikel van Dr. Edouard Benit, diensthoofd hartkatheterisatie, Hartcentrum Hasselt, Jessaziekenhuis
Wat is een patent foramen ovale?
Het patent foramen ovale is een opening tussen de twee voorkamers van het hart, geen gat, maar een tunnelvormige verbinding tussen de rechter – en de linkerkant. Deze tunnel wordt gevormd door twee losse vliesjes die tegen elkaar liggen (zie onderstaande figuur).
Iedereen heeft een foramen ovale tot op het moment van de geboorte.
Kort na de geboorte sluit deze structuur waardoor het rechter- en het linkerdeel van het hart van elkaar gescheiden worden. Bij 25% van de mensen gebeurt de spontane sluiting van het PFO niet of onvoldoende. Dit noemt een patent foramen ovale. De grote meerderheid van de PFO’s zijn “onschuldig”, zonder klinische repercussie en moeten niet gesloten worden. Maar door de blijvende kleine opening tussen de twee voorkamers kan bloed van rechts naar links stromen. Als er zich bloedklonters vormen in de venen van de benen of de armen, kunnen deze klontertjes door de opening passeren naar de linkerhelft van het hart. Deze klontertjes vinden dan hun weg naar de slagaders in het lichaam en kunnen deze gaan afsluiten. Dit noemt men een embolie. Een embolie kan de oorzaak zijn van een TIA of CVA, beter bekend als een beroerte (stroke). Desgevallend zal het klontertje zich gaan vastzetten in één van de slagaders van de hersenen en zo een deel ervan afsluiten. Patiënten met een “cryptogeen” stroke hebben een PFO in 50% van de gevallen. “Cryptogeen stroke” betekent een beroerte zonder klassieke oorzaak: ziekte van de halsbloedvaten, voorkamerfibrillatie, cardiovasculaire embolieën, hemorragie… Cryptogene strokes (strokes zonder oorzakelijk verband) zijn verantwoordelijk voor ± 40% van alle ischemische strokes. Er is een groter risico van paradoxale embolen (een embool dat van rechts naar links door de PFO gaat) bij een breder PFO en bij de aanwezigheid naast de PFO van een aneurysma van het septum tussen de twee voorkamers.
Hoe stelt men de diagnose?
Een transthoracaal echocardiogram met contrastinjectie (bubbels) is het basisonderzoek om een PFO te diagnosticeren. Men ziet de microbubbels passeren van de rechter- naar de linkervoorkamer. Een echocardiogram via de slokdarm geeft nog meer informatie over de anatomische karakteristieken van de PFO.
Waarom het open foramen ovale soms sluiten?
5% van de patiënten met een cryptogene stroke zullen ondanks het nemen van bloedverdunners, een nieuwe cryptogene stroke ervaren binnen het eerste jaar na de eerste stroke. Percutane PFO-sluiting is meer efficiënt dan medicamenteuze therapie als secundaire preventie na een eerste cryptogene stroke, vooral bij patiënten jonger dan 60 jaar met een PFO en een interatriaal septum aneurysma of met een belangrijke induceerbare shunt. Drie studies gepubliceerd in de New England Journal of Medicine in 2017 bewijzen de superioriteit van de percutane PFO sluiting boven een bloedplaatjesremmende behandeling (bloedverdunners) bij deze patiënten.
Behandeling
Het patent foramen ovale kan zonder chirurgie, percutaan gesloten worden meestal met een soort van dubbel parapluutje (zie onderstaande foto). Dit parapluutje is vervaardigd uit een speciaal metaal, Nitinol genoemd, dat zo ontworpen is om, eens op zijn plaats, zijn vorm te behouden. Tussen deze metalen structuur zit een vliesje dat ervoor zorgt dat het PFO gesloten wordt.
De percutane sluiting van een PFO is een eenvoudige procedure met heel weinig complicaties. De procedure gebeurt meestal via de lies, onder RX-monitoring (scopie) en onder monitoring door echocardiografie via slokdarm (dus onder een lichte algemene anesthesie). De opnameduur in het ziekenhuis voor het sluiten van een PFO is 24 uur. De hele procedure duurt ongeveer 1 uur.
Conclusie
Een percutane PFO-sluiting is een eenvoudige, veilige en efficiënte therapie, “ a once in a lifetime intervention”, en beschermt de patiënten tegen paradoxale embolen die leiden tot stroke of embolieën in andere plaatsen dan de hersenen.
Voor meer wetenschappelijke informatie:
MAS JL et al. N. Engl. J. Med. 2017: 377: 1011 – 1021
SAVER JL et al. N. Engl. J. Med 2017: 377: 1022 – 1032
SONDEGAARD L et al. N. Engl. J. Med. 2017: 1033 – 1042