VOOR ALLES OVER CHOLESTEROL, VERTROUW VOORAL JE DOKTER.
Je cholesterolgehalte verlagen, is goed voor je gezondheid.
Met deze sensibiliseringscampagne, wil de Belgische Cardiologische Liga het onderscheid maken tussen de juiste en de foute theorieën die we allen reeds gehoord hebben over cholesterol. Van goede en slechte cholesterol, gerelateerde hart- en vaatziekten, onwetendheid over statines tot familiale hypercholesterolemie, cholesterol heeft geen geheimen meer voor u.
Ontdek hier de theorieën die u zeker al eens hoorde, zijn juist of fout:
FOUT! Cholesterol is een van de risicofactoren waar we iets aan kunnen doen om hart en bloedvaten gezond te houden. Elk van deze risicofactoren kan op zich de kans dat iemand hart- en vaatproblemen krijgt vergroten. Maar wie meerdere factoren tegelijk vertoont, en ze hoeven niet eens heel uitgesproken te zijn, die loopt een veel groter risico! De risicofactoren worden immers niet gewoon bij elkaar opgeteld, ze versterken elkaar!
De bekendste (en gevaarlijkste) risicofactoren zijn:
Het komt erop neer dat iemand met “een beetje” te veel cholesterol en een bloeddruk die “een beetje” te hoog is, die iets te veel weegt en een zittend leven leidt met behoorlijk wat stress, een aanzienlijk groter cardiovasculair risico vertoont dan iemand die maar één van die factoren op een uitgesproken manier vertoont. We spreken dan van het globaal cardiovasculair risico.
FOUT! Cholesterol is een vet (lipide, zeggen wetenschapslui) dat een rol speelt in de bouw en de werking van onze cellen: het is een bestanddeel van de celmembranen en helpt bij de aanmaak van bepaalde hormonen. Jammer genoeg heeft cholesterol ook een keerzijde: zit er te veel in het bloed of vertoont men tegelijk andere cardiovasculaire risicofactoren (roken, hoge bloeddruk, diabetes, zwaarlijvigheid, enz.), dan kan cholesterol gevaarlijk worden omdat het zich ophoopt tegen de wanden van onze slagaders en daar vettige plakken vormt (die soms ontsteken) die men atheroomplaques noemt. Maand na maand wordt cholesterol afgezet. De cholesterol waarden waarmee je vertrekt, verschilt van mens tot mens, maar met de leeftijd neemt het veelal toe en ook voeding en de manier van leven spelen een rol.
Die plaques kunnen de bloedvaten beetje bij beetje doen dichtslibben, zodat het bloed er minder goed doorheen kan. Erger nog: ze kunnen barsten of afbreken en op die manier de vorming van klonters in de hand werken – en die kunnen dan weer een infarct of CVA veroorzaken.
Iedereen moet zijn cholesterol waarden en zijn globaal cardiovasculair risico kennen, alleen zo kun je alle niveaus gezond houden. Na een cardiovasculaire aandoening moet het cholesterolgehalte in het bloed altijd onder controle blijven.
JUIST! Het cholesterol in ons bloed is afkomstig uit voeding (30%) en uit de cellen van ons lichaam (70%). Minder verzadigde vetten eten is van belang: Verzadigde vetten verhogen het cholesterolgehalte en veroorzaken meer ontsteking van de atheroomplaques. En hoe zit het dan met suiker?
Geef daarentegen de voorkeur aan (maar overdrijf niet want globaal minder vet verbruiken is de bedoeling):
Het klopt dat suiker het cholesterolgehalte niet doet stijgen.
Wel draagt suiker bij aan andere risicofactoren. Maar laat je niet vangen, want gebak, taart, koekjes en andere fijne
bakkersproducten bevatten doorgaans niet alleen veel suiker maar ook verzadigde vetten (boter of palmolie), en die jagen het cholesterolgehalte wel omhoog.
FOUT! Je kunt iets aan je cholesterol doen, en wel op meerdere manieren. Met een evenwichtige voeding kan men het LDL-cholesterolgehalte gemiddeld met ongeveer 10% doen dalen. Om het cardiovasculair risico te verlagen (en vooral na een cardiovasculair incident) komt het erop aan het LDL-cholesterolgehalte nog meer te verlagen – zo is geweten dat een daling van het LDLcholesterolgehalte met 40 mg het cardiovasculair risico met 20% kan doen afnemen. Daarom geeft je arts soms de raad bepaalde geneesmiddelen te nemen. In vergelijking met veranderingen in voedingspatronen kunnen de actiefste geneesmiddelen het LDL-cholesterolgehalte wel 50 à 60% lager krijgen.
Minder cholesterol en verzadigde vetzuren in de voeding helpt het cholesterolgehalte in het bloed (in het bijzonder LDL) verlagen.
Bepaalde voedingspatronen, zoals die van een aantal vegetariërs, kunnen het LDL-cholesterolgehalte zelfs fors doen dalen, tot 30%.
Aanbevolen zijn:
Regelmatige lichaamsbeweging (30 minuten per dag) en niet roken zijn twee andere tips om je slagaders gezond te houden, al hebben die maatregelen niet veel invloed op het cholesterolgehalte zelf.
FOUT! Het gevaar voor bijwerkingen van statines is een onderwerp waarover nogal wat controverse bestaat. Net als bij elk geneesmiddel (of elk voedingsmiddel en zelfs elke activiteit) zijn er aan de ene kant wetenschappelijk bewezen voordelen en aan de andere kant mogelijke bijwerkingen. De verhouding tussen risico’s en de voordelen evalueren is een kernpunt bij elke medische beslissing. Precies daarom moet je met een hoog cholesterolgehalte je arts raadplegen en diens advies volgen. Geen van die geneesmiddelen mag met de natte vinger voorgeschreven worden en iedereen die te veel cholesterol heeft Na een evaluatie van de situatie van de patiënt en van diens globaal cardiovasculair risicoprofiel, en na de nodige inspanningen op gebied van dieet en gezondere levensstijl zal de arts beslissen om al dan niet een behandeling met geneesmiddelen voor te schrijven om het cholesterolgehalte en dus het cardiovasculair risico te verlagen. Bij secundaire preventie (dus bij mensen die al een cardiovasculaire aandoening gehad hebben) zullen cholesterolverlagende middelen een zeer belangrijke pijler zijn om de patiënt te beschermen tegen Statines zijn tegenwoordig de courantste cholesterolverlagers, maar het zijn niet de enige behandelingen die werken. Het therapeutisch arsenaal aan cholesterolverlagende middelen heeft voor een omwenteling gezorgd in onze aanpak van het cardiovasculair risico.
moet medisch gevolgd kunnen worden.
Vervolgens moet er worden gekozen uit een aantal middelen, die allemaal verschillende eigenschappen hebben.
toekomstige incidenten.
JUIST! Het triglyceridengehalte kan om meerdere redenen hoog zijn. Maar wat zijn triglyceriden? Te veel triglyceriden in het bloed gaat gepaard met een versnelde afzetting van atheroomplaques. Op lange termijn kunnen andere organen getroffen worden: vetten kunnen zich ophopen in de lever en leversteatose doen ontstaan. Die vetophoping kan vervolgens leiden tot verwikkelingen zoals levercirrose of leverkanker. Ten slotte dragen triglyceriden bij tot een toename van de aanwezigheid van cholesterol in het bloed en dus tot
Het gaat, net als bij cholesterol, om vetten die circuleren in het bloed als gevolg van calorierijk voedsel (suikers, zetmeel, vetten, alcohol). Vaak gaat die te hoge calorieopname gepaard met overgewicht, te weinig beweging en een zekere mate van buikzwaarlijvigheid, die op zijn beurt intolerantie voor gluciden en vervolgens diabetes in de hand werkt.
Is het triglyceridengehalte in het bloed héél hoog, dan kan het tot een acute ontsteking van de alvleesklier komen (pancreatitis).
het risico dat cholesterol zich tegen de slagaderwanden afzet en atheroomplaques vormt.
JUIST! Dertig jaar geleden adviseerde men inderdaad een totaal cholesterolgehalte van minder dan 250 mg/dl, tegenwoordig gaat het soms om 190 mg/dl. De richtwaarden hangen af van de medische situatie waarin iemand zich bevindt en van het globaal cardiovasculair risico. In de jaren ’90 ging men er zoals in tal van andere domeinen van de geneeskunde van uit dat men zich uitsluitend moest toespitsen op de mensen die buiten de normen vielen (de 250 mg/dl die toen werd aanbevolen, was het gemiddelde van de Belgische bevolking). Tegenwoordig legt men het te bereiken cholesterolgehalte (en dan vooral LDL) vast op basis van ieders globaal cardiovasculair risico en houdt men daarbij rekening met de medische situatie van de patiënt en met diens andere risicofactoren1. Zo moet iemand die onlangs een hartinfarct gehad heeft zijn LDL-cholesterol heel laag zien te krijgen (tot minder dan 55 mg/dl), terwijl jonge mensen zonder risicofactoren een hoger cholesterolgehalte mogen hebben. Heeft men geen cardiovasculaire aandoening, dan zal het globaal cardiovasculair risico bepalen bij wie het cholesterolgehalte naar beneden moet: in dat geval adviseert men in het ideale geval een LDL-cholesterolgehalte van minder dan 115 mg/dl als de betrokkene wil vermijden dat hij of zij op hogere leeftijd een cardiovasculair 1. België volgt de ESC-richtlijnen.
probleem krijgt.
FOUT! Zoals iedereen heb je intussen gehoord of gelezen over “goede” en “slechte” cholesterol. Dat is echter Er bestaat immers maar één cholesterol. Wel zijn er twee eiwitten of proteïnen die instaan voor het transport van cholesterol in het bloed: de “lipoproteïnen van lage densiteit” (LDL1) en de “lipoproteïnen van hoge densiteit” (HDL2). De verschillen tussen beide zijn enerzijds hun inhoud en anderzijds de manier waarop ze afgevoerd worden, en het zijn die verschillen die maken dat de ene rampzalig kan zijn voor de slagaders (LDL) terwijl de andere veeleer neutraal of zelfs heilzaam is (HDL). Een te laag HDL-cholesterolgehalte wijst eigenlijk op risicosituaties, zoals te weinig lichaamsbeweging, zwaarlijvigheid, roken, diabetes of een insulineresistentie die later tot diabetes kan evolueren. Daarin Een toename van het LDL-cholesterolgehalte vergroot daarentegen het cardiovasculair risico. Over het algemeen gaat men ervan uit dat volwassenen een LDL-cholesterolgehalte van < 115 mg/dl zouden moeten hebben. Gemiddeld ligt dat gehalte bij de bevolking echter een stuk hoger – 130 mg/dl – en dat is een deel van de verklaring waarom hart- en vaataandoeningen zo vaak voorkomen. Nog altijd overlijdt meer dan Lagere gehaltes worden evenwel aangeraden voor patiënten die een aantal risicofactoren3 tegelijk vertonen of die al een cardiovasculaire aandoening gehad hebben. 1. Low Density Lipoprotein
fout taalgebruik.
schuilt de verklaring waarom men HDL “goede cholesterol” noemt, want men wil vermijden dat het gehalte daarvan te laag wordt.
50% van de Belgische bevolking daaraan.
2. High Density Lipoprotein
3. Globaal cardiovasculair risico of andere risicofactoren (diabetes, familiale hypercholesterolemie, ernstig nierfalen of een zeer ernstige hoge bloeddruk)
FOUT! Net als hoge bloeddruk, net als diabetes en zo veel andere aandoeningen is cholesterol een geniepige vijand: Je voelt dus niet dat je slagaders aan het dichtslibben zijn. Jammer genoeg wordt men zich van de omvang van de schade pas bewust wanneer de ramp (een hartaanval, een CVA) zich voltrekt. Dan pas ontdekt men dat de cholesterol en de atherosclerose (“slagaderverkalking”) die de schade veroorzaken een flink aantal slagaders heeft ingepalmd op alle kritieke punten van ons lichaam (hart, hersenen, buik- en borstslagader, nieren, enz.). Daarom is het zo belangrijk dat we ons regelmatig bij de huisarts laten controleren en ons cholesterolgehalte kennen.
hij beschadigt onze slagaders onmerkbaar.
FOUT! Onder de Belgische bevolking tussen 35 en 84 jaar (goed voor ongeveer 5.500.000 mensen) zijn er ongeveer Daarnaast bestaan er in een aantal families genetische factoren die het cholesterolgehalte verhogen, en wel van jongs af aan. Je cholesterolgehalte kennen is dus voor iedereen een noodzaak, ideaal vanaf de adolescentie of zelfs vroeger in families waar het risico zeer hoog is.
1.700.000 personen bij wie de kans om een zware cardioof cerebrovasculaire aandoening te krijgen binnen de 10 jaar, meer dan 15% bedraagt. Voor 350.000 onder hen ligt dat risico zelfs hoger dan 30%.
half JUIST! Er zijn binnen de bevolking inderdaad mensen die van nature een hoog cholesterolgehalte hebben. Onbewust Omgekeerd zijn er ook mensen die beschermende factoren genieten en daardoor een lager cholesterolgehalte vertonen dan de gemiddelde bevolking. Men gaat er tegenwoordig van uit dat de helft van iemands cholesterolgehalte intrinsiek bepaald is (en verband houdt met diens genen); de andere helft houdt verband met voeding en manier van leven. Naast die genetische invloeden die iedereen heeft, bestaan er in bepaalde families zeldzamere varianten, die men dan “mutaties” noemt. Die mutaties dragen bij tot de ontwikkeling van een zeer hoog cholesterolgehalte van bij de geboorte: doorgaans het dubbele van wat men gewoonlijk aantreft bij iemand van dezelfde leeftijd. Men spreekt dan van familiale hypercholesterolemie (FH). Als de diagnose niet wordt gesteld en de aandoening niet naar behoren wordt behandeld, zal iemand met FH van jongs af aan cholesterol ophopen tegen zijn slagaderwanden en op jonge leeftijd hart- en vaatziekten ontwikkelen. Zo iemand kan dan bijvoorbeeld al op 20- tot 40-jarige leeftijd een hartinfarct krijgen. FH wordt binnen eenzelfde familie van generatie op generatie doorgegeven. Als bij iemand op bijzonder jonge leeftijd een buitengewoon hoog cholesterolgehalte of een cardiovasculaire aandoening wordt ontdekt, moet men aan FH denken. Zo kan men ook bij andere familieleden de ziekte opsporen en hen op de aangewezen manier behandelen. Wie FH heeft, kan zijn cholesterolgehalte heel moeilijk onder controle houden door gewoon anders te gaan eten. Geneesmiddelen vanaf zeer jonge leeftijd zijn dan van belang om ophoping van cholesterol te voorkomen, want die zou nog agressievere behandelingen vergen wanneer zich daadwerkelijk een cardiovasculaire aandoening heeft
hebben ze van hun ouders genetische varianten geërfd die hun cholesterolgehalte opdrijven.
voorgedaan. Jarenlange ervaring met geneesmiddelen bij jonge mensen die al meer dan 30 jaar behandeld worden, wijst op twee belangrijke zaken: